Wanneer echtgenoten uit de echt wensen te scheiden bestaan er twee verschillende mogelijkheden. De echtscheiding wegens een onherstelbare ontwrichting (‘EOO’) en de echtscheiding met onderlinge toestemming (‘EOT’). Aan die laatste werden net enkele wijzigingen aan de procedure toegevoegd.
Twee mogelijkheden om uit de echt te scheiden
Enerzijds is er de echtscheiding wegens een onherstelbare ontwrichting (‘EOO’) wanneer echtgenoten een conflict hebben over elementaire zaken verbonden aan het huwelijks leven of het niet eens zijn over de regeling met betrekking tot de kinderen.
Anderzijds bestaat de echtscheiding met onderlinge toestemming (‘EOT’) die gevolgd kan worden wanneer echtgenoten het eens zijn over alle aspecten van de echtscheiding en, in het geval er gemeenschappelijke minderjarige kinderen zijn, een regeling kunnen treffen aangaande deze kinderen.
Deze laatste procedure, geregeld in de artikelen 1287 tot 1304 van het Gerechtelijk Wetboek, begint met het opstellen van een overeenkomst waarin alle nodige maatregelen worden opgenomen. Een advocaat kan u bij het ontwerpen van deze overeenkomst steeds bijstaan en kan het nodige advies verlenen.
Zodra de overeenkomst is opgemaakt, dient deze te worden neergelegd op de Familierechtbank samen met een verzoekschrift. Bovendien dienen hierbij een aantal documenten, de zogenaamde vormstukken, te worden gevoegd.
Artikel 1288bis van het Gerechtelijk Wetboek somt deze vormstukken op, zijnde geboorte-uittreksels van zowel de echtgenoten als alle gezamenlijke kinderen, een attest van woonst met historiek van adressen van beide echtgenoten, de huwelijksakte en, indien van toepassing, de laatst opgestelde huwelijksovereenkomst.
De Potpourri VI-wet brengt wijzigingen aan
De verdere procedure van de EOT werd recentelijk gewijzigd door de Potpourri VI-wet van 25 mei 2018 (die in werking trad op 1 september 2018), die aan deze procedure volgende belangrijke elementen wijzigde:
- Vóór de wetswijziging was het mogelijk dat één van de echtgenoten na de procedure een vordering tot persoonlijk onderhoudsgeld stelde. Dit is nu niet meer mogelijk. Indien één van de echtgenoten hier aanspraak wil op maken, zal dit bepaald moeten worden in de overeenkomst.
- De wet van 25 mei 2018 wijzigde ook de verplichte verschijning voor de Familierechtbank zoals geregeld in artikel 1289 van het Gerechtelijk Wetboek. Vóór de wijziging dienden echtgenoten die nog niet langer dan 6 maanden feitelijk gescheiden leefden minstens één keer persoonlijk te verschijnen voor de rechtbank, alwaar zij hun wil tot echtscheiding bekend dienden te maken. Deze verplichte verschijning werd afgeschaft. De procedure voor de EOT verloopt voortaan volledig schriftelijk, tenzij de rechtbank of het openbaar ministerie de echtgenoten alsnog wenst te spreken of de echtgenoten zelf wensen te verschijnen.
- Een derde en laatste belangrijke wijziging heeft betrekking op de territoriale bevoegdheid van de Familierechtbank. Vóór de wetswijziging konden echtgenoten in hun overeenkomst zelf bepalen waar zij de zaak wensten in te leiden. Vanaf 1 september 2018 is dit niet meer mogelijk en gelden de algemene regels inzake de territoriale bevoegdheid van de Familierechtbank.
Deze wijzigingen houden in dat een echtscheiding met onderlinge toestemming voortaan afgewikkeld kan worden op een termijn van ongeveer drie maanden vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot echtscheiding.
Wenst u een echtscheidingsprocedure op te starten of heeft u nood aan een advies, aarzel dan zeker niet het kantoor te contacteren. Onze gespecialiseerde advocaten zullen u steeds met raad en daad bijstaan.