De nieuwe Transgenderwet: een beknopt overzicht
Op 1 januari 2018 traden de bepalingen van de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan in werking.
Sindsdien is het voor transgenders véél eenvoudiger om het juridische geslacht te laten rijmen met de seksuele identiteit. Bovendien wordt niet langer het biologische geslacht maar wél de genderidentiteit geregistreerd.
Vóór de wetswijziging diende elke persoon die zijn juridische geslacht wenste te laten aanpassen aan zijn psychologische geslacht te voldoen aan een heel aantal voorwaarden, zoals het hebben ondergaan van geslachtsaanpassende operaties en de diagnose van genderdysforie.
Bovendien was ook een verklaring van een dokter of een psycholoog vereist waaruit bleek dat er bij de persoon in kwestie een verschil bestond tussen het biologische en het psychologische gender in zijn of haar beleving. Deze vereisten zijn thans afgeschaft omdat ze een te grote inmenging uitmaakten op het zelfbeschikkingsrecht van ieder persoon.
Op heden is de procedure tot wijziging van het juridische geslacht dan ook sterk vereenvoudigd.
Vooreerst dient de meerderjarige of ontvoogde minderjarige persoon die het juridische geslacht wenst te laten wijzigen een eerste verklaring af te leggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. In deze verklaring moet worden aangegeven dat de overtuiging bestaat dat het geslacht opgenomen in de geboorteakte niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit. Het is daarbij niet vereist dat de persoon in kwestie deze overtuiging al enige tijd heeft. De taak van de ambtenaar bestaat er eenvoudigweg in na te gaan of de persoon die de wijziging wenst voormelde overtuiging duidelijk kenbaar maakt.
Vervolgens wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand akte genomen van deze verklaring. Dit heeft geen directe gevolgen buiten het feit dat een dossier wordt opgestart.
Bij de eerste verklaring is de ambtenaar van de burgerlijke stand bovendien verplicht te wijzen op het in beginsel onherroepelijk karakter van de aanpassing van het geslacht in de geboorteakte en moet de persoon in kwestie volledig ingelicht worden omtrent het verloop van de verdere procedure en de gevolgen ervan.
Het dossier wordt vervolgens overgemaakt aan de procureur des Konings voor de volgende stap van de procedure.
Deze dient immers na te gaan of de aanvraag niet strijdig is met de openbare orde, zoals bijvoorbeeld het geval waarbij de betrokkene een wijziging van het juridische geslacht wenst te bekomen om identiteitsfraude te plegen of om te ontsnappen aan schuldeisers. In deze gevallen zal de procureur des Konings negatief adviseren en zal de procedure worden stopgezet.
Bij gebreke aan een negatief advies of wanneer de procureur des Konings laat weten dat hij geen negatief advies zal verlenen, dient na een wachttermijn van drie maanden doch vóór het verstrijken van een termijn van zes maanden overgegaan te worden tot de derde stap van de procedure, zijnde de tweede verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
In deze tweede verklaring dient de betrokkene zijn herhaalde wens tot aanpassing van het juridische geslacht kenbaar te maken en moet duidelijk gemaakt worden dat de gevolgen ervan duidelijk en onherroepelijk zijn.
Het is mogelijk dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in deze fase van de procedure de wijziging weigert. In dat geval kan een procedure aangevat worden bij de bevoegde familierechtbank, waarna de rechtbank zal beslissen of het geslacht op de geboorteakte alsnog kan worden aangepast.
Tot slot – wanneer alles goed verloopt – kan de akte tot aanpassing van de registratie van het geslacht worden opgesteld en worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Na deze overschrijving is het geslacht in principe onherroepelijk gewijzigd. Het is echter niet ondenkbaar dat een transgender zou willen terugkomen op de gemaakte beslissing, reden waarom door de wetgever werd voorzien in een herroepingsprocedure. Een tweede aanpassing van het geslacht naar het oorspronkelijke is bijgevolg – weliswaar onder strenge voorwaarden – mogelijk.
Voorts is het niet ondenkbaar dat de transgender in kwestie niet alleen het juridische geslacht wenst te wijzigen doch ook de voornaam, dewelke immers ook een sterk identificerend gegeven betreft.
Ook deze regels werden door voormelde wet versoepeld.
Een voornaamswijziging kan sindsdien worden ingewilligd op basis van een verklaring op eer waarin wordt bevestigd dat het geslacht vermeld in de geboorteakte niet overeenstemt met de innerlijk beleefde genderidentiteit.
Om echter te vermijden dat de voornaam verschillende keren wordt gewijzigd, zijn er twee beperkingen ingevoerd. Enerzijds moet de nieuwe naam in overeenstemming zijn met het aangepaste geslacht en anderzijds kan men maar éénmaal om deze reden van voornaam veranderen.
Indien beide procedures tegelijkertijd dienen gevoerd te worden is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met de verschillende termijnen teneinde problemen te vermijden. Ons kantoor kan u hieromtrent steeds bijstaan.
Tot slot mogen ook de afstammingsregels niet uit het oog verloren worden. Ook transgenders kunnen immers ouder zijn of worden.
Voor kinderen, die reeds geboren waren vóór de wijziging van de geslachtsregistratie, wijzigt er niets.
Voor toekomstige kinderen zijn de afstammingsregels daarentegen wel volledig gewijzigd en wordt naar analogie gewerkt met de huidige afstammingsregels voor personen van wie de seksuele identiteit overeenstemt met het biologische geslacht.
Kort samengevat kan het volgende gesteld worden.
Een transman – zijnde een transgender die de registratie van het vrouwelijk naar het mannelijke geslacht aanpast – die een kind baart zal op afstammingsvlak als moeder worden beschouwd die niettegenstaande de aangepaste registratie. Met andere woorden wordt niet afgeweken van het principe mater semper certa est.
Voor een transvrouw – namelijk een transgender die de registratie van het mannelijk naar het vrouwelijke geslacht aanpast – die een kind verwekt – zowel biologisch dan wel via medisch begeleide voortplanting – liggen de kaarten anders.
Hoewel de regels voor de vaststelling van het vaderschap naar analogie worden toegepast kan niet gesproken worden van een vader omdat dit niet zou stroken met de aanpassing van de geslachtsregistratie naar het vrouwelijke geslacht. Zij zal dus steeds worden geregistreerd als meemoeder.
In alle andere gevallen, bijvoorbeeld wanneer de partner van een transman bevalt, zal men zich wél op het aangepaste geslacht van de transgender baseren voor de bepaling van de afstamming en de vermelding in de geboorteakte. In voormeld voorbeeld zal de transman wel worden beschouwd als vader.
Er dient nog vermeld te worden dat deze uiteenzetting enkel en alleen van toepassing is op meerderjarige of ontvoogde minderjarige transgenders. Voor niet-ontvoogde minderjarige transgenders zullen een aantal bijkomende vereisten gesteld worden.
Heeft u nood aan een advies op maat of heeft u inzake de nieuwe transgenderwet nog bijkomende vragen, aarzel dan zeker niet het kantoor te contacteren. Onze gespecialiseerde advocaten zullen u steeds met raad en daad bijstaan.
Voor een meer uitgebreide bespreking van de nieuwe transgenderwet wordt verwezen naar: ‘HERBOTS, P., VANDEGINSTE, A. en SARKISIAN, M., “De nieuwe Transgenderwet”, NJW 2018, afl. 388, 662-677.